Onderzoek naar onteigening en rechtsherstel Joodse inwoners afgerond

13 februari 2023

De gemeente Den Helder had tijdens en na de Tweede Wereldoorlog een beperkte rol bij de onteigening en het rechtsherstel van Joodse inwoners. Dat stelt het onderzoeksteam Advies & Actualiteit, verbonden aan de expertisegroep Politieke Geschiedenis van de Radboud Universiteit. Het college van burgemeester en wethouders gaf in 2021 opdracht tot het onderzoek.
In 2019 digitaliseerde het Nationaal Archief de vastgoedboeken van de Duitse bezetter. Daarin registreerde het naziregime doorverkocht Joods vastgoed. In mei 2020 berichtten verschillende media over de 7.500 geregistreerde transacties van systematische onteigening van Joodse inwoners en de rol van Nederlandse gemeenten. De media benaderden gemeenten, waaronder Den Helder, die in de vastgoedboeken voorkomen met een verzoek om stellingname. Er was toen geen helder beeld van de rol die de gemeente destijds had bij de onteigening en het rechtsherstel van de Joodse inwoners. Daarop is een onderzoeksopdracht geformuleerd met twee hoofdvragen en een derde, achterliggende vraag.

Onderzoeksvragen
1. Heeft de gemeente gebruikgemaakt van de ontrechting van haar Joodse inwoners door onteigend vastgoed aan te kopen, wetend waarom deze panden te koop aangeboden werden?
2. Heeft de gemeente naheffingen en eventuele boetes opgelegd aan Joodse huiseigenaren of hun nabestaanden, met name voor straatbelasting?
3. Hoe gaf de gemeente zich rekenschap van het bijzondere slachtofferschap van Joodse inwoners?

Conclusies
De onderzoeksvragen leveren twaalf conclusies op, die in het rapport ‘Joodse burgers in Den Helder: onteigening en rechtsherstel’ staan beschreven. Voorbeelden hiervan zijn:
▪ Er zijn geen aanwijzingen dat gemeente Den Helder of de toenmalige zelfstandige gemeenten Julianadorp en Huisduinen Joodse onteigende panden hebben aangekocht. Ook zijn er geen aanwijzingen voor de voorbereiding daartoe. Burgemeesters en wethouders hebben evenmin –persoonlijke titel of vanuit hun functie – Joods onteigend vastgoed in Den Helder aangeschaft.
▪ Van de 39 onteigende en verkochte percelen van Joodse eigenaren heeft bij 37 percelen rechtsherstel plaatsgevonden. De onderzoekers hebben dat van de overige 2 panden niet kunnen vaststellen.
▪ Alle panden die tijdens de oorlog gevorderd en gesloopt werden, kregen als schadevergoeding een inschrijving in het Grootboek voor de Wederopbouw. Dit gold ook voor onteigende panden van Joodse burgers. Bij rechtsherstel werd de inschrijving overgedaan aan de rechtmatige eigenaar.
▪ De gemeente Den Helder legde naheffingen op. Zij ontving bij de financiële afwikkeling van een rechtsherstelprocedure meestal de nog openstaande bedragen voor lokale ‘wegenbelasting’ (straatbelasting, heffing op eigendommen en erven die aan openbare land- of waterwegen lagen). Er zijn geen aanwijzingen dat de gemeente deze bedragen kwijtschold voor Joodse oorlogsslachtoffers.
▪ De uitvoerende diensten van de gemeente hebben actief meegeholpen met het administreren van de Joodse bevolking. Het leeghalen van hun woningen en het tijdelijk verhuren van de panden voor deze verkocht werden. Dit gebeurde eveneens in andere gemeenten.

Reactie college
Het college waardeert het werk en de betrokkenheid van de onderzoekers en de klankbordgroep, en erkent de uitkomsten. Het rapport maakt helder dat velen in Den Helder onder de Tweede Wereldoorlog hebben geleden, zowel Joodse als niet-Joodse inwoners. Elke vorm van leed is te betreuren. Wel is het, met de kennis van nu, wrang om te lezen dat er destijds niet meer aandacht was voor het slachtofferschap van de Joodse bevolking. Het college bekijkt graag of, en zo ja hoe, het invulling aan de bevindingen kan geven. Het betrekken van relevante organisaties is daarbij een van de uitgangspunten.